Reisverhaal «Lyon - Dijon - omgeving»
Europa
|
Frankrijk
|
0 Reacties
22 Maart 2009
-
Laatste Aanpassing 01 Mei 2011
Tijdens onze heenreis naar het skigebied Les Menuires eind februari, brachten we een kort bezoek aan Lyon met onze vrienden Elisabeth en Jacques. We beslisten hier op terugreis enkele dagen weer te keren om de veelzijdige stad beter te leren kennen. Marc’s mama komt ons vervoegen, samen reizen we verder en bezoeken een aantal steden en dorpen op weg naar huis.
Lyon is één van de grootste Franse steden, waar men langsrijdt op weg naar de Franse Alpen of op weg naar het zuiden. Het centrum van de stad wordt door 2 belangrijke rivieren doorsneden, de Rhône en de Saone, die er samenvloeien. Het mooi onderhouden uitgestrekte oude stadsgedeelte van deze stad, bekend als historisch centrum van de Franse zijde-industrie, is erkend als werelderfgoed door Unesco.
De architectuur van de oude stad staat bijna volledig in het teken van de zijde-bewerkers. Vele grote appartementsgebouwen sieren de rand van de rivieren, geschilderd in pasteltinten, met zeer hoge smalle ramen. Voor de zijdebewerkers die hier oorspronkelijk woonden was het noodzakelijk dat er veel licht binnenkwam, om goed zicht te hebben op hun fijne handwerken.
We starten ons stadsbezoek op de heuvel Fourvière en picknicken aan de overblijfselen van het Gallo-Romeinse amfitheater. Daarna wandelen we naar de heuveltop met zijn prachtig gebeeldhouwde witte basiliek, van een niet geëvenaarde schoonheid. Ook de binnenkant, volledig afgewerkt met mozaïk-tekeningen, is adembenemend mooi.
Via een trap dalen we doorheen het groen af naar het oudste stadsgedeelte, met zijn smalle straatjes waarin de authentieke winkeltjes, caféetjes en restaurantjes werden bewaard. Typisch zijn hier de traboules, dit zijn smalle doorgangen tussen grote appartementsgebouwen met open trappen aan de binnenkant.
Aan de overkant van de Saone komen we in het centrum van de stad. De meest belangrijke historische gebouwen sieren de randen van mooi aangelegde pleinen. Hier vinden we ook een aantal indrukwekkende muurschilderingen terug, die elk een thema behandelen, vb. het leven in Lyon, boeken, historische personnages, … De taferelen beslaan telkens de ganse blinde achtermuur van een immens appartementsgebouw, de artiesten leggen in hun werk zulke goede diepte-effecten dat het soms bedrieglijk moeilijk is deze van de werkelijkheid te onderscheiden.
Het pitoreske geklasseerde Middeleeuwse dorpje Perouge (gelegen langs de autostrade tussen Lyon en Génève) is gebouwd op een kleine heuvel. De typische huizen in natuurstenen, de klinkerstraatjes, kleine pleintjes, de oude omwalling en stadspoorten maken dit toeristische dorpje tot een homogeen geheel. Jammer dat het dorpje niet volledig autovrij wordt gehouden.
In Tournus (gelegen tussen Lyon en Beaune) bezoeken we de Abbaye Saint-Philippe. Een sober, goed bewaard gebouw, waarin de zeer typische gebeeldhouwde hoofdjes overal terugkomen als versiering. Deze abdij maakt deel uit van de monumenten die langs de bedevaartsweg naar Santiago de Compostella staan.
Beaune is vooral bekend om zijn ‘Hospices de Beaune – Hôtel Dieu’, een ziekenhuis dat in 1443 werd gebouwd voor het behandelen van armen door Nicolas Rolin, kanselier van de hertog van Bourgondië, Filips de Goede. Het prachtige gebouw wordt getooid door spitse daken van leisteen, die in kleurige figuren is gelegd. De vele dakkapelletjes maken er een kleurrijk en prachtig geheel van.
Een bezoek aan het goed bewaarde ziekenhuis geeft een duidelijk beeld over de manier waarop het de armen heeft kunnen dienen. We vinden er een aantal kunstwerken terug van de hand van bekende Vlaamse meesters, zoals wandtapijten uit Doornik en Brussel, schilderijen (waaronder de polyptiek van de hand van Rogier Van der Weyden), meubels, …
Opmerkelijk zijn de vloer- en muurtegels die we overal in het gebouw terugvinden, met de lijfspreuk van de bouwheer Nicolas Rolin erop : ‘Seulle *’, dit als ode aan zijn vrouw Guigone de Salins die voor hem de ‘enige’ was.
Dijon blijkt een zeer mooie stad te zijn, met vele bijzondere oude gebouwen, monumenten en pleintjes die de moeite van een stadswandeling waard zijn, zelfs in de regen. Leuk zijn de koperen ‘uiltjes’-tegels die op de voetpaden werden ingelegd om de weg te tonen. De typische hoge ramen met balkonnetjes van smeedijzer aan vele grote gebouwen zijn mooi om zien. We volgen het ‘uiltjes’-circuit, dat in een brochure van het toerismebureau wordt toegelicht.
Onderweg naar Flavigny sur Ozerain (Côte d’or streek, ten westen van Dijon) nemen we een kijkje aan de bron van de Seine. In het oude dorpje Flavigny, op een heuvel gebouwd, worden we verwelkomd door de geur van anijs, die ons vanuit de kleine ambachtelijke snoepjesfabriek tegemoetkomt. Het dorpje zelf ligt er verlaten bij, winkeltjes, caféetjes, restaurantjes, … zelfs de openbare toiletten zijn gesloten. Niet echt veel te beleven.
De goed bewaarde en gerestaureerde Cisterciënzer abdij van Fontenay uit 1118 werd in 1981 door Unesco als werelderfgoed erkend en is echt een bezoek waard. Een brochure leidt ons door en rond de verschillende gebouwen en licht de functie ervan toe. Wandelend op de paden van de mooi onderhouden tuin bewonderen we rustig het grote de imposante bouwwerken.
Noyers is een zeer oud dorpje op een heuvel, dat mooi werd gerestaureerd. Een rondwandeling brengt ons door smalle klinker-straatjes langs vele typische huizen. Hun witgekalkte gevels met houten balken erin verwerkt, onder leien daken, zijn vaak scheef weggezakt van ouderdom. Buiten de omwalling wandelen we een eindje langs de rustige rivier met zicht op de mooie omgeving.
Vezelay, door Unesco als werelderfgoed erkend sinds 1979, ligt eveneens op de bedevaartsweg naar Santiago de Compostella. Het dorpje werd gebouwd op een heuvel, helemaal bovenaan bevindt zich een indrukwekkende basiliek, die met zijn 2 opvallende torens reeds van ver in het open landschap te zien is. Een rondwandeling in het pittoreske dorpje is echt de moeite waard.