Reisverhaal «Võsu - Tallinn»
Baltische Staten
|
Estonië
|
0 Reacties
25 Juli 2010
-
Laatste Aanpassing 28 April 2011
Op weg van Toila naar Võsu stoppen we bij de waterval van Valaste in Ontika. Wat mooi zou kunnen zijn … stelt momenteel niet veel voor, een smal straaltje water druppelt naar beneden over de 20 meter hoge rond uitgesleten loodrechte kalksteenwand tot op het strand. Dit is het zomerbeeld van de waterval, die in de winter tot een mooie brede ijswaterval bevriest, in de lente komt hier het smeltwater naar beneden gedonderd.
De slakkenberg van Kivioli is één van de triestige voorbeelden van de industriële nalatenschap van de periode onder de Sovjet-Unie. We beklimmen de oude afvalberg met een hoogte van 101 meter en krijgen zo een overzicht op zijn omgeving met overal mijninstallaties, fabrieken met hoge schoorstenen die zwarte rook uitspuwen en andere afvalbergen, waarvan er steeds maar bijkomen. Hier in de streek wordt olieschalie gewonnen, een bruingrijze steensoort waarmee de energiecentrales worden gestookt. Bij verbranding veroorzaakt deze een enorme vervuiling. Er hangt dan ook een doordringende ongezonde geur in deze omgeving.
In het stadje Rakvere bezoeken we de gerestaureerde burchtruïne Tarvanpää. We wandelen ernaartoe via de Pikk tänav, een lange straat met enkele authentieke houten huizen. Via een grappige trap klimmen we naar de burcht. De treden beginnen smal en laag (+/- 1 cm hoog, 20 cm breed)... elke trede is iets hoger en breder … de bovenste is meer dan 80 cm hoog en 2 meter breed (om verder naar boven te kunnen werd hier een gewone smalle trap naast gebouwd).
Vihula mõis, een groot landhuiscomplex aan de oever van de Mustja rivier, is volledig gerestaureerd en ingenomen door een hotel. We wandelen door de tuin, maar vinden niets terug van de oude stijl van de gebouwen.
Sagadu mõis, een gelijkaardig landhuiscomplex kan ons meer bekoren, de restauratie van de verschillende gebouwen behield hier wat meer het authentieke. Naast het bureau van ‘staatsbos beheer’ werd ook hier een hotel ondergebracht. In de parktuin staan mooie ludieke beelden verspreid. Leuk om even rond te wandelen.
Palmse mõis is een derde landhuiscomplex in deze omgeving, dit bezoeken we echter niet omdat de inkom vrij duur (75 EEK pp) is en we al 2 andere dergelijke domeinen hebben gezien, van aan de poort zien we weinig verschillen met de vorige.
Vanuit Võsu bezoeken we de hoofdstad Tallinn, zo’n 75 km verderop. In die omgeving zijn geen degelijke campings te vinden waarop je voor een tentje wat gras en schaduw vindt. Wel zijn er enkele plaatsen die geschikt zijn om te overnachten met mobilhome of caravan op verharde ondergrond.
Tallinn, de door Unesco erkende hoofdstad van Estland, is gelegen in het uiterste noorden van het land, aan de Finse Golf, tegenover Helsinki. Met zijn 400.000 inwoners huisvest de stad 1/3 van de Estse bevolking. We vinden geen echte stadsdrukte in deze bijzonder mooie kleine hoofdstad.
De volledig omwalde stad met zijn 20 torens is in 2 delen opgesplitst. Het bovenste stadsdeel op de Domberg, huisvest het administratieve centrum. De benedenstad herbergt vele winkels en restaurantjes.
Buiten langs de stadsmuren wandelen we doorheen een rustgevend parkje waar kunstig aangelegde groene perceeltjes elkaar de loef afsteken. We vinden er ook een klein ceramiekwinkeltje met zeer bijzondere kunstwerkjes, Asuuritorn (
www.hot.ee/asuurkeraamika). Benieuwd naar wat de stad ons nog meer te bieden heeft, begeven we ons naar boven op de stadmuren om eerst het uitzicht te bewonderen.
Het Toompea Loss (oud kasteel in roze kleur waar het Estse parlement zetelt), de Domkerk, de Alexander Nevsky kathedraal, de Pikk Herman (50 meter hoge stadstoren), … zijn de belangrijkste gebouwen in de bovenstad. We pauzeren even in een parkje waar een Zweeds blaasorkest trakteert op moderne muziek.
Tijd voor de lunch, de vele restaurantjes bieden een variatie aan keukens uit de ganse wereld. We slagen er in een typisch zaakje te vinden, waar we zoute pannenkoeken op zijn Ests bestellen.
De smalle kronkelige straatjes in de benedenstad zijn geplaveid met kinderkopjes die allemaal naar de Raekoda plats (het centrale raadhuisplein) toelopen. Hier pronkt het gotische raadhuis omringd door terrasjes en kraampjes, de oude stadsapotheek is te bezichtigen. Goed onderhouden gebouwen zijn witgekalkt of in pasteltinten getooid, een lust voor het oog. Vabaduse väljak, het plein van de vrijheid wordt omringd door mooie gebouwen uit de jaren ´30. We beklimmen de toren van de St. Olavskerk (30 EEK pp.), van waar we een prachtig zicht hebben op de stad met zijn vele torens en rode daken, binnen zijn indrukwekkende omwalling.
Het stadscentrum is gemakkelijk bereikbaar met de wagen, er zijn volop parkings rond het centrum (van 25 EEK tot 100 EEK per dag, kwestie van wat rond te kijken).
Aan de rand van de stad, aan de
Rocca al mare, bezoeken we het openluchtmuseum Eesti Vabaõhumuuseum. Een soort Bokrijk in het klein, waar het leven in de 18
de en 19
de eeuw wordt uitgebeeld. Eigenlijk hadden we hier wat meer variatie verwacht, een aantal huisjes zijn niet open. Onze conclusie is dat er vele gelijkenissen zijn tussen het leven hier en bij ons in die tijd. Een opvallend verschilpunt is de verwarmingsmethode van de huisjes. Centraal in elk huis wordt een stenen ‘kachel’ gebouwd, die als een stuk wand in elke kamer van het huis uitkomt om deze te verwarmen, de keuken krijgt het belangrijkste deel ervan met een laag uitsteekstel als kookfornuis. (inkom 95 EEK pp.,
www.evm.ee).
Vanuit Käsmu maken we een rondwandeling op het schiereiland, dat deel uitmaakt van het Lahemaa National Park. Deze start aan de parking op het einde van het dorp, waar tevens de weg eindigt. We volgen een hele tijd een markering van rode linten rond de boomstammen, een smal pad langs de kustlijn. Dit tot we op een moment deze rode linten samen met blauwe linten vinden en dwars over het schiereiland via een breder bospad terugkeren naar Käsmu.
Nadat we de eerste huizen van Käsmu zijn gepasseerd, kiezen we voor een andere wandelroute, gemarkeerd met wit/groen/wit. Deze loopt doorheen het bos via een aantal grote zwerfkeien, zoals we er ook tegenkwamen aan het begin van onze wandeling, sommige vooraan in zee. De reuzenkeien zijn hier tijdens de ijstijd naartoe geschoven vanuit Finland. De grootste die we op ons pad tegenkomen is 4,8 meter hoog en heeft een omtrek van 24,7 meter.
Verderop kronkelt het bospaadje doorheen een mysterieus veld van grote groen bemoste stenen. Een aangenaam einde van deze mooie gevarieerde wandeling. (15 km, aangeduid op een bord nabij de parking)
In hetzelfde nationale park willen we nog een wandeling maken die ons langs enkele watervallen van de Valgejõgi rivier zal brengen. Deze rivier volgt een nauw dal dat is uitgesleten in het Noord Estse kalksteenplateau. We beslissen echter de wandeling niet te maken omdat meer dan de helft ervan de onverharde autoweg volgt die we reeds met de auto moeten volgen om naar het startpunt te rijden. We stoppen nabij de stuwmeertjes met de watervallen Nõmmeveski en Joaveski om deze te gaan bekijken.
Voor we de streek verlaten, maken we nog een laatste wandeling in dit gevarieerde natuurgebied : Viru Bog (5,5 km, overzichtsborden aan het vertrekpunt). We vertrekken aan de parking vlakbij de A1 Tallinn-Narva, op de weg naar Loksa. Over een ven- en moerasgebied is een mooi planken pad aangelegd over 3,5 km, met schitterende zichten op de kleurrijke natuur. Een uitkijktoren biedt een zicht op het waterrijke gebied met zijn meertjes en de kans om vogels te bespieden. Voor de terugweg nemen we het pad dat langsheen het moerasgebied de bosrand volgt.
Overnachting:
Camping Eesti Karavan, 100 EEK per nacht voor 2 personen + tent + auto, een ruime camping met genummerde plaatsen voor caravans en mobilhomes en enkele veldjes voor tenten, weinig schaduw, sanitair op 3 verschillende plaatsen is te beperkt voor de grootte van de camping, water smaakt en ruikt naar metaal, gratis WIFI, ijsblokken kunnen aan de receptie worden ingevroren, wasmachine 65 EEK, vriendelijke ontvangst, Engels gesproken, we kregen de toelating ons tentje in de schaduw onder de bomen achter het receptiegebouwtje te plaatsen, wat normaal geen deel uitmaakt van het tentenveld.